Oorwormen (orde Dermaptera)

Een oorworm is donkerbruin van kleur en is gevleugeld maar vliegt zelden. Ze zijn 1 tot 3 cm. lang. Aan het achtereinde van het lichaam bevindt zich een tangvormig orgaan dat wordt gebruikt als verdedigingswapen.

Ontwikkeling:

Oorwormen hebben een onvolledige gedaanteverwisseling. Het vrouwtje legt in het voorjaar in het holletje waar ze heeft overwinterd 20 tot 80 eitjes waarvoor ze blijft zorgen. Na de broedzorg sterft het verzwakte vrouwtje en dient dan als voedsel voor haar jongen. Duur van ei tot volwassen dies is 5,5 tot 8 maanden.

Leefwijze:

Oorwormen leven hoofdzakelijk van plantaardige materialen op zeer vochtige plaatsen, van schimmelsoorten, algen, korst- en andere mossen, bloemen, zachte bladeren en onrijpe zaden. Ook eten ze dode, reeds in ontbinding verkerende, insecten. Het is een nachtdier.

Schade:

• aanvreten van aardbeien en andere soorten zacht fruit in de tuinbouw
• schade in de bloementeelt
• hinderlijk in grote aantallen

Wering/preventie:

1. saneren van vochtige plaatsen met veel rottend plantaardig materiaal
2. goede hygiëne betrachten in en rond gebouwen
3. kruipruimten goed ventileren
4. naden en kieren afdichten
5. openingen in de buitenmuur voorzien van fijnmazig gaas en roosters

Bestrijding:

Zie wering/preventie. Wegvangen in een omgekeerde bloempot met vochtig hooi of een vochtige doek.